Domme jaarlingen.

Februari 2022.

Eerder in mijn duivenleven toen ik begin jaren ’90 ook al meerdaagse fond speelde, deed ik altijd direct mee met de jaarlingen. Kapot spelen daar heb ik nooit iets van gemerkt. Vaak was het zo dat zij die als jaarling meteen goed kwamen bijna altijd later ook de besten werden en bleven.

Sinds mijn herstart en mijn doorstart in 2006 werd dat anders. Dit heeft alles te maken met het E-coli syndroom, dat gelukkig in steeds mildere vorm op de voorgrond treedt. Eigenlijk doe ik er niets meer tegen, behalve dat ik de jongen lichter voer vrij snel na het af spenen. Ze krijgen dan 2 delen kweekvoer, 2 delen kippenvoer (vooral tarwe, gebroken mais en wat ander licht spul) en 1 deel kuiken opfokkorrel (geperste korrel). Die gebroken mais en de geperste korrel is denk ik erg goed en heel licht verteerbaar.

Als ik zeg dat ik er eigenlijk niets meer tegen doe, dan bedoel ik niet dat ik er geen rekening mee houd. Als ik die eerste coli verschijnselen zie (niet luisteren, slecht binnenkomen, slecht trainen licht overgeven en dik zitten) zijn er een paar dingen die direct worden aangepast. Ze worden niet (meer) gespeeld en ik laat ze ook niet meer los totdat het merkbaar beter gaat. En het gaat dan meestal snel beter als ze ook minder van hetzelfde lichte mengsel te eten krijgen. Alle verschillende antibioticakuren dat heeft geen zin en is volgens mij op de langere termijn alleen maar slecht. Gelukkig ben ik geen jonge duiven specialist, want dat is met deze handelwijze denk ik onmogelijk.

Een en ander heeft tot gevolg gehad, dat de laatste 10 jaar de jongen over het algemeen maximaal 3 keer op de natour gespeeld worden.

 

Maar elk jaar houd ik wel een mooie ploeg jongen over. Die grote verliezen waar je regelmatig over hoort dat ken ik niet. Maar ja het jaar erop heb je wel een ploeg jaarlingen met weinig ervaring. Vanaf die tijd ben ik al 10 jaar terughoudend geweest met het spelen van (domme) jaarlingen op de grote fond. Het is niet zo dat ik het nooit deed, maar als ik het deed was het een uitzondering.

In het begin van het seizoen wel elke week mee op de programmavluchten (vitesse, midfond) meestal een nacht mand en na zo’n negen of tien weken zat het erop en waren ze klaar. Om daarna als 2 jarige volop aan de bak te kunnen en dat betekent bij mij 2 keer mee op een meerdaagse fondvlucht.

Dit jaar ging dat anders. Meer dan normaal speelde ik jaarlingen op de meerdaagse vluchten en ze kwamen goed. Zo goed, dat ik mijn strategie voor wat betreft die domme jaarlingen ga wijzigen. Ze gaan in het voorprogramma acht tot tien keer mee, om daarna nog een of twee keer mee te gaan tot 1100 km.

Een paar oude pennen (van zomer of late jongen), daar kijk ik niet naar. Knippen en trekken doe ik niet. Als je ze zo gespeeld hebt, blijven die wel zitten. Mochten die oude pennen wel een keer geruid worden, dan gaan ze natuurlijk niet verder mee.

Als het kan, wil ik weten waar ze toe in staat zijn in het eerste jaar van hun volwassen loopbaan. Dat maakt de selectie eenvoudiger en beter.

Gelukkig zie ik bijna geen E-coli bij jaarlingen waarmee we deze ziekte toch wel echt als jonge duivenziekte kunnen wegzetten.

©Ton v.d. Walle. Beerta.

 

 

 

Rating: 5 sterren
3 stemmen